Woon jij in een smerig studentenhuis? En dat ondanks een weldoordacht schoonmaakrooster en meer dan genoeg handen in huis? Wij begrijpen hier ook niet zo veel van. Ronald, surfoloog, besloot op zoek te gaan naar een wetenschappelijke uitleg voor dit fenomeen. Hier lees je dus deze in de wetenschap gefundeerde uitleg voor ons barbaarse gedrag tijdens onze adolescentie.

Je kent ze wel. Die ultra smerige, ik-krijg-chlamydia-van-de-wcbril, studentikoze studentenhuizen die echt zo smerig zijn, dat je jezelf afvraagt in hoeverre sommige mensen van varkens afstammen (varkens zijn namelijk nog schoner).Alhoewel het ook zeker zijn charmes heeft om 4 jaar (of voor sommigen nog veel langer) student te zijn die leeft in een “state of decay”, zijn er ook een hoop negatieve kanten. Je grootste zorgen zijn natuurlijk of je aan het einde van de maand nog wel genoeg geld hebt voor Spa geel en vlamtosti’s, wanneer DUO jou je “zuurverdiende” centen geeft en of je niks hebt overgehouden aan die chick van gisteravond. Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is, dan hebben we het nog niet eens gehad over het vierjaarlijkse tafereel genaamd de tentamenperiodes. Waarbij je standaard elk blok weer veel te laat begint, een week lang alleen maar teert op koffie en ritalin, je god op je knieën smeekt deze periode je studiepunten binnen te halen en plechtig belooft de volgende keer écht op tijd te beginnen. Geef toe, we’ve all been there!

Ondanks dat je studententijd de beste tijd van je leven is, is er dus ook veel vervelend, punt. Voornamelijk je studentenhuis. Ook ik woon namelijk nog in zo’n absurd smerig studentenhuis, waarbij het een wonder is dat er nog geen slachtoffers zijn gevallen. Mijn huis, een voormalig bontfabriek, wordt gekenmerkt door beton en lage plafonds. Het zou mogelijk ook kunnen dienen als dé perfecte setting voor scènes uit Saw 7 (mocht deze parel ooit in productie gaan dan mogen ze mij een heads up geven). De algehele staat van het pand is werkelijk waar om te janken, maar met een gezonde dosis relativeren en het te allen tijden dragen van schoeisel overleef je het hier nog wel, dus…

IK WOON HIER NIET DE REST VAN MIJN LEVEN EN ZOWEL DE SFEER ALS DE HUISGENOTEN ZIJN TOP. OVER HET ALGEMEEN.

In mijn huis is er een gezamenlijke woonkamer met keuken, twee WC’s en één douche. Dit delen wij met negen studenten, variërend in leeftijd, geslacht en opleiding. Zoals de meeste huizen hanteren wij een schoonmaakrooster, waar natuurlijk helemaal geen zak van terecht komt. De foto’s zijn overigens in mijn huis genomen, dus you be the judge of it.

Aangezien de meeste studentenhuizen extreem nasty zijn, zie ik het als een weerspiegeling van de mensen die er wonen. Je vraagt je vast af wat ik er nog doe, maar zoals je zelf wel weet is huisvesting niet goedkoop en niet overal even makkelijk te vinden, vooral in steden als Utrecht en Amsterdam. Aangezien ik niet van opgeven houd, de huisgenoten verder heel chill zijn en nog het beste van mijn tijd in dit huis wil maken, ben ik vandaag de literatuur ingedoken om te kijken waarom onze “geliefde” studentenhuizen zó ontzettend smerig zijn en wat we er eventueel aan zouden kunnen doen.

WAAROM HET ZO RANZIG IS.

Je hebt vast wel eens gehoord van het “bystander effect”. Dit effect is onderzocht door Darley & Latané (1968) en speelt op wanneer er, bijvoorbeeld in een situatie van nood, meerdere omstanders aanwezig zijn maar niemand ingrijpt. Het algemene idee hierbij is dat bijna elk individu zijn of haar verantwoordelijkheid bij de andere omstanders legt, waardoor er dus eigenlijk helemaal niks gebeurd. Dit wordt “diffusion of responsibility” genoemd. Zodra één persoon ingrijpt en andere omstanders duidelijk aanspreekt om mee te helpen, komt de hulp pas goed op gang (Wallach, Kogan & Bem, 1964; Greitemeyer & Mügge, 2013).

In eerste instantie kun je jezelf afvragen wat dit in hemelsnaam met studentenhuizen te maken heeft, aangezien een vies studentenhuis in eerste instantie niet als bedreigende situatie wordt beschouwd. Uit onderzoek van Fischer et al. (2011) is echter gebleken dat een minder bedreigende situatie tot minder arousal, activiteit in het zenuwstelsel, leidt. Dus als je huisgenoot het niet smerig vindt, zal je ook weinig actie kunnen verwachten. In deze studie zijn aanwijzingen gevonden dat fysieke hulp eerder werd geboden als alle omstanders mannen waren, of bekenden van elkaar. Doordat jij en je huisgenoten wellicht anders kijken naar de ernst van het probleem, zullen sommige huisgenoten minder snel geneigd zijn hun verantwoordelijkheid te nemen en hun tering zooi op te ruimen.

Hoewel voorheen gedacht werd dat omstanders fysiek aanwezig moesten zijn om het bystander effect plaats te laten vinden, is er nu uit nieuw onderzoek gebleken dat zelfs het mentaal inbeelden van anderen, dus ook huisgenoten, ervoor kan zorgen dat je minder snel actie onderneemt (Abbate et al., 2014). de diffusion of responsitibility theorie laat ons daarbij zien dat individuen sneller antisociaal gedrag vertonen als anderen dit ook doen (Mathes & Kahn, 1975). Om het even te betrekken op studenten, het grote “jenga-pinguinpanic-schevetorenvanpizzadozen-fiasco” genaamd: de prullenbak. Iedereen blijft zijn zooi erin stouwen. Want ja, de anderen doen er ook geen zak aan.

Ik heb ondertussen echt de meest creatieve architectonische bouwwerken in studentenhuizen mogen aanschouwen.
Communicatie blijkt ook erg belangrijk te zijn bij de overweging van anderen om mee te helpen. Op het moment dat jij als individu een ingrijpende beslissing maakt voor de rest van de groep, dan is de rest veel minder snel geneigd om daar aan bij te dragen (Buchanan, 1968).

Een nog interessanter fenomeen is de rolverdeling in je huis (Forsyth et al., 2002). Over het algemeen is er een duidelijke overeenstemming wie het meeste en minste bijdraagt aan het schoon houden van het huis. Waarbij iedereen natuurlijk vindt dat zij zelf meer bijdragen dan dat de ander doet. Bijdragen kan hierbij betrekking hebben tot het schoonmaken, maar ook wie de sfeermakers zijn.

Publiek zelfbewustzijn is een grote factor die bij kan dragen of iemand mee helpt of niet. Uit een studie van (van Bommel et al., 2012) is gebleken dat individuen meer mee gaan helpen als zij publiekelijk geconfronteerd worden met hun eigen gedrag, ze gebruikten zelfs een webcam om dit publieke zelfbewustzijn te vergroten. Voor de perv’s onder ons, ga nou geen camera ophangen bij de WC’s en badkamers, daar krijg je alleen maar meer gezeik van…

TIPS: WIE WORDT DE EERSTE?

1. Doorbreek het bystander effect. Toon initiatief en wees het goede voorbeeld. De kans is stukken groter dat mensen je mee gaan helpen schoonmaken. Daardoor zullen ze op de lange termijn jouw proactieve houding overnemen. Zet door. Blijf het probleem aanpakken en blijf mensen aansporen. Gewoontes aanleren duurt meestal wel een aantal weken. Patience you must have, my young padawan!

2. Ook jij draagt bij aan de varkensstal. Omdat er in je huis verschillende rolverdelingen zijn, word jij gezien als medeverantwoordelijk. Wellicht maak jij er niet zo’n rotzooi van, maar loop je er wel altijd over te zeiken en doe je niet meer leuk met de rest mee. Je huis is één geheel waarbij fijn wonen niet alleen een schoon huis is, maar ook het groepsgevoel met je huisgenoten. Wees bewust van je eigen houding in je huis en pas dit aan. Door bewust te zijn van je eigen gedrag kun jij de vicieuze cirkel doorbreken en voorkom je een negatieve spiraal waarbij het alleen maar slechter wordt in huis.

3. Wees eerlijk naar jezelf. Zeker tegen het einde van je studententijd trek je waarschijnlijk meer je eigen plan. Als jij thuis komt van je masterstage is het logisch dat je geen zin hebt om te koken tussen de restjes van de anderen van vorige maand. Probeer nog te communiceren, maar kies op den duur ook voor jezelf. Je kwaliteit van leven zal niet vooruit gaan als je in een huis blijft waar je jezelf meer ergert dan dat je lol hebt. Het kiezen van een ander huis betekent niet dat je opgeeft, maar dat je jezelf iets gunt dat meer op jou is afgestemd, that’s okay!

4. Communiceer. Zodra jij in je eentje beslissingen gaat maken, gaan anderen echt niet ineens met jou mee, I learned that the hard way! Je kan beter iemand rustig aanspreken op zijn gedrag, good will tonen en meehelpen. Benader je huisgenoten gewoon op de manier waarop jij ook benadert zou willen worden. Een belerende betweter is alleen maar irritant, I also learned that the hard way!

5. Vergroot het publiekelijk zelfbewustzijn. Een camera in de woonkamer/keuken hangen gaat natuurlijk erg ver, ik weet niet eens of het wettelijk wel mag. Het vergroot in ieder geval wel het publiekelijk zelfbewustzijn van iedereen. Het zou dus een goede jumpstart kunnen zijn naar een beter begin. Maak hierover afspraken met je huisgenoten. Ouders uitnodigen voor een bezoekje aan jullie casa kan ook helpen. Dan is het huis binnen no time schoon, geloof me!

6. Organiseer een huisavond. Dit draagt zoveel meer bij aan de goede sfeer in je studentenhuis en geeft de mogelijkheid om allemaal op één lijn te komen. Maak eerst alles gezamenlijk schoon, praat met elkaar over wat je vervelend vindt en spreek mensen persoonlijk aan op hun rol in het huis. Ga daarna met zijn allen van de kaart in je schone huis. Wees slim en ruim met zijn allen op voor je de stad in gaat. Scheelt veel werk de volgende dag, een goed begin is vaak het halve werk.

7. Houd tradities in stand. Iedereen heeft een eigen leven, routine, studie en vrienden. Daardoor kan het zijn dat je sommige huisgenoten bijna nooit ziet. Tradities zijn een goede manier om het contact te behouden en bij te dragen aan een goede onderlinge sfeer. Door elkaar beter te kennen zorg je er ook voor dat iedereen sneller meehelpt als het nodig is.

8. Soms lijkt er gewoon echt niks meer aan te doen. Er zullen altijd huisgenoten tussen zitten die helemaal niks ondernemen, willen veranderen of het hele probleem inzien. Wellicht is het helemaal niet zo erg in huis en stel jij je wel gewoon aan. Huisbazen bellen om daar te klagen is echt een aller-allerlaatste redmiddel en zou ik alleen doen als je echt met een debiel woont. Hou er wel rekening mee dat je met zo’n actie de oorlog kan verklaren aan de desbetreffende huisgenoten met alle gevolgen van dien.

WAT HEB JIJ ALLEMAAL AL GEPROBEERD OM JE STUDENTENHUIS SCHOON TE KRIJGEN EN TE HOUDEN? PROBEER DE TIPS UIT EN LAAT WETEN HOE HET GAAT, GOOD LUCK!

Referenties

Abbate, C. S., Boca, S., Spadaro, G., & Romano, A. (2014). Priming effects on commitment to help and on real helping behavior. Basic And Applied Social Psychology, 36(4), 347-355. doi:10.1080/01973533.2014.922089

Buchanan, J. M. The demand and supply of public goods. Chicago: Rand McNally, 1968.

Darley, J. M. & Latané, B. (1968). Bystander intervention in emergencies: Diffusion of responsibility. Journal of Personality and Social Psychology, 8: 377–383. doi: 10.1037/h0025589

Fischer, P., Krueger, J. I., Greitemeyer, T., Vogrincic, C., Kastenmüller, A., Frey, D., & … Kainbacher, M. (2011). The bystander-effect: A meta-analytic review on bystander intervention in dangerous and non-dangerous emergencies. Psychological Bulletin, 137(4), 517-537. doi:10.1037/a0023304

Forsyth, D. R., Zyzniewski, L. E., & Giammanco, C. A. (2002). Responsibility diffusion in cooperative collectives. Personality And Social Psychology Bulletin, 28(1), 54-65. doi:10.1177/0146167202281005

Greitemeyer, T., & Mügge, D. (2013). Rational bystanders. British Journal Of Social Psychology, 52(4), 773-780. doi:10.1111/bjso.12036

Hortensius, R., & de Gelder, B. (2014). The neural basis of the bystander effect—The influence of group size on neural activity when witnessing an emergency. Neuroimage, 93(Pt 1), 53-58. doi:10.1016/j.neuroimage.2014.02.025

Mathes, E. W., & Kahn, A. (1975). Diffusion of responsibility and extreme behavior. Journal Of Personality And Social Psychology, 31(5), 881-886. doi:10.1037/h0076695

van Bommel, M., van Prooijen, J., Elffers, H., & Van Lange, P. M. (2012). Be aware to care: Public self-awareness leads to a reversal of the bystander effect. Journal Of Experimental Social Psychology, 48(4), 926-930. doi:10.1016/j.jesp.2012.02.011

Wallach, M. A., Kogan, N., & Bem, D. J. (1964). Diffusion of responsibility and level of risk taking in groups. The Journal Of Abnormal And Social Psychology, 68(3), 263-274. doi:10.1037/h0042190