Geen internet in een studentenhuis? Ooit was het niet anders dan dat; informatie werd gehaald uit boeken, communicatie ging via de vaste telefoon of brieven en urenlang Skypen of appen was er niet bij. Sinds een aantal decennia is dat anders, en tegenwoordig is er zo goed als altijd en overal internet. Vanzelfsprekend, maar in een studentenhuis moet je er misschien wel zelf voor zorgen dat je van deze ‘basisbehoefte’ wordt voorzien. Ga je internet regelen voor het heel studentenhuis – of voor je eigen kamertje – dan zijn een aantal zaken belangrijk om te weten. Wij noemen ze in dit artikel.

1. Provider kiezen

Welke internetproviders ken jij? Grote kans dat je nu aan komt zetten met Ziggo, KPN, UPC, Tele2, XS4ALL, T-Mobile, Delta en Telfort. Er zijn een aantal grote namen in Nederland, maar daarnaast zijn er ook nog andere providers. Zoals Canal Digitaal, Caiway, Scarlet, Stipte en Online.nl. Sinds kort is er ook NLEx. Direct kiezen voor en een internet abonnement bij een van de grote namen, is iets wat veel mensen waarschijnlijk doen. Maar… kijk even iets verder dan dat. Controleer welke provider voor jou het beste én goedkoopste internet abonnement heeft. Dat kun je doen door internet vergelijken. Daarvoor kijk je in plaats van op de site van de provider zelf op een internet vergelijker; een website waar je de verschillende abonnementen met elkaar kunt vergelijken op kosten en aantal Mb/s.

Om te erachter te kunnen komen welk abonnement van welke provider je nodig hebt, moet je eerst kijken naar het internetverbruik, het soort verbinding dat je wilt en kunt nemen en bepalen of je alleen een internetabonnement wilt of dit wilt combineren met tv.

2. Bepaal het aantal MB/s

Het aantal Mb/s (megabits) dat je hebt bij een internet abonnement voor thuis, is anders dan het aantal MB (metabyte) dat je kiest voor een mobiel abonnement. Daar gaat het om het aantal MB of GB (gigabyte) dat je kunt verbruiken. Heb je het over Mb/s bij een abonnement voor internet in huis, dan heb je het over de snelheid waarmee je kunt internetten. Hoeveel Mb/s je moet kiezen om te kunnen internetten zoals je wilt, hangt af van wát je met het internet doet en met hoeveel mensen (en dus apparaten) je hier gebruikt van maakt. Vaak kun je kiezen voor tot 20, tot 50 of hoger dan 50 Mb/s. Zit je in een studentenhuis en gebruiken jullie het internet samen? Dan zul je al snel moeten uit wijken naar meer dan 20 Mb/s.

Tot 20 Mb/s: de goedkoopste contracten zullen die met deze snelheid zijn. Heb je een contract tot 20 Mb/s? Dan moet je niet meer willen doen dan internet gebruiken voor het opzoeken van wat zaken en mailen. En gebruik je het internet alleen? Dan is een snelheid tot 20 Mb/s prima. Zit je samen (met huisgenoten) op de verbinding, dan zal de 20 Mb/s al ‘snel’ niet genoeg zijn.

20 tot 50 Mb/s: zit je veel op het internet om onderzoek te doen, download je grotere bestanden, kijk je ook graag Netflix en Skype je veel? Dan is een snelheid tussen de 20 en 50 Mb/s wel aan te raden. Dat kost misschien iets meer, maar bespaart je een hoop ’traag-internet-irritatie’. Helemaal als je met meerdere gebruikers en apparaten op het internet zit.

Boven 50 Mb/s: veel mensen in huis op het internet die ook veel downloaden, Netflixen én gamen? Dan kan het de beste keuze zijn om nog iets meer te betalen voor sneller internet. Betaal je het abonnement met de andere huisgenoten, dan zijn de kosten te splitten.

3. Soort verbinding

Niet alleen het aantal Mb/s dat je kiest, ook het soort verbinding dat je hebt heeft veel invloed op de snelheid. De snelheid wordt namelijk ook bepaald door de bekabeling, en in sommige gevallen de afstand tot de wijkcentrale (bij ADSL en VDSL). Welke verbindingen zijn er?

1. ADSL en VDSL: beide vormen gaan via de telefoonlijn; je hebt voor deze verbinding dus ook een telefoonlijn nodig. Wil je snel internet dan is ADSL vaak niet de beste keuze, want de snelheid gaat tot 24 Mb/s. Je kunt wel een postcodecheck doen om te bepalen hoe snel het internet op jouw adres zal zijn. VDSL kan deels via glasvezel binnenkomen en is daarom iets sneller, hiervoor moet er dan ergens in de wijk glasvezel liggen. Hierdoor kan de snelheid hoger zijn dan bij ADSL. Denk hierbij aan snelheden tot 50 Mb/s.

2. Kabel: Kabel komt binnen via de televisiekabel. De snelheid kan bij kabel gaan tot zo’n 120 Mb/s. Niet alle providers kunnen via kabel leveren. Vooral Ziggo voorziet internetters van internet via de kabel. De snelheid van de kabelverbinding kan worden beïnvloed door andere kabelgebruikers in je omgeving. Vooral het aantal gebruikers dat in jouw omgeving via de kabel internet – en wat ze doen met het internet – heeft hier invloed op.

3.Glasvezel: Glasvezel is de snelste en de nieuwste verbinding van de vier. Hiermee kun tot wel 500 Mb/s kiezen. Niet overal in Nederland is er al glasvezel te krijgen. Met deze verbinding kun je even snel uploaden als downloaden. Of er op jouw adres internet is en wanneer dat anders op de planning staat om te installeren, kun je online controleren via Eindelijk glasvezel.

4. Bedenk of je naast internet ook tv wilt

Kijk je nog vaak tv, of gebruik je eigenlijk voornamelijk Netflix? Bepaal, samen met huisgenoten, of jullie ook nog een tv-abonnement nodig hebben. Hebben jullie geen tv, en dus eigenlijk alleen een internetabonnement nodig? Dan moet je hier ook voor kiezen. Kies je een abonnement voor tv en internet, of zelfs een alles-in-1-pakket? Dan kan het zijn dat je een stuk meer betaalt dan nodig. Je gebruikt een deel van het abonnement namelijk vaak helemaal niet.

Controleer je abonnement
Heb je momenteel al internet in huis, maar denk je dat het goedkoper kan? Dan is het ook verstandig om bovenstaande punten in acht te nemen. Controleer via een internetvergelijker wat je minimaal kunt betalen voor een zelfde soort, of beter, abonnement. Grote kans dat er flink te besparen valt.